Beplantingsplan Meerstad Groningen

KUUB heeft Buro Stad en Land gevraagd het beplantingsplan op te stellen voor een groenstrook langs de zij- en achtererven binnen Meeroevers II/b .

Buro Stad en Land is specialist op het gebied van landschappelijke beplantingen en heeft het beplantingsplan uitgewerkt. De kwaliteit van het beplantingsplan maakt het succes van een nieuwe aanplant. Natuurlijk willen we liefst inheems plantmateriaal gebruiken voor onze plannen. Het draagt bij aan de ontwikkeling van biodiversiteit en biedt een biotoop voor vogels, vlinders en dieren. Belangrijk daarin is de keuze van beplanting op basis van streekeigenheid en specifieke kenmerken. De methodiek van de fysisch geografische plantenregio’s wordt door ons gehanteerd om de juiste soortsamenstelling te kunnen bepalen, gebaseerd op soorten die van nature voorkomen in een bepaald gebied, gerelateerd aan specifieke hydrologische en bodemkundige eigenschappen.

Buro Stad en Land heeft de visie voor landschappelijke inpassing voor de wijk opgesteld waarbij uitgegaan wordt van een groenstrook met overwegend streekeigen en inheemse soorten. De rand bestaat uit bomen en heers en wordt gerealiseerd op eigendom van bewoners waarbij zij uiteindelijk zelf voor de instandhouding zorgdragen. Het plan wordt vooraf met de bewoners gecommuniceerd waarbij zij vervolgens de mogelijkheid krijgen te reageren en eventueel aanvullende wensen en ideeën in te brengen. De Meerstadbewoner wordt daarmee aangemoedigd de dooradering van natuur en ecologie door te zetten op de eigen kavel.

Uitgangspunten:
Inheemse, streekeigen boomsoorten, hagen, struiken en beplanting dragen bij aan het Meerstadgevoel; wonen in de natuur. Aantal kavels met hoge haag, randbeplanting: afwisseling van hoge en lage heesters en hoogstambomen met op enkele plaatsen doorzicht.

De groenstrook moet als landschappelijke begrenzing een eenduidige uitstraling krijgen, aanvullend is er ruimte voor individuele (bewoners)wensen. De eenduidige uitstraling wordt verkregen door op basis van de kenmerken fysisch geografische plantenregio’s de belangrijkste, bruikbare soorten te kiezen. Deze soorten vormen het vaste stramien, het landschappelijke groene kader.

Het plangebied is gelegen op de Hogere Zandgronden, de hier verwachte bosgemeenschappen op basis van bodem en hydrologie: Gewoon Elzenbroek (29) en Elzen-Berkenbroek (31), en beperkt Vochtig Berken-Zomereikenbos (7). Op basis van de hierin veel voorkomende soorten is de keuze voor Meeroevers voor de hoofdgroenstructuur gemaakt.